HONING
“Tijdens diverse (nationale) honingkeuringen hebben onze potten honing de hoogst mogelijke beoordeling gekregen”
Al onze honingsoorten zijn rauw, koud geslingerd en niet verhit boven 40 graden Celsius. Daardoor gaan de waardevolle voedingsstoffen niet verloren.
De kleur, geur en de smaak van honing wordt bepaald door de oorsprong van de nectar m.a.w. welke bloemen bloeien er in een straal van ongeveer 3 kilometer rond de bijenkast. De meeste honing bestaat uit de nectar van verschillende soorten bloemen, deze wordt door ons verkocht onder de naam Voorjaars of Zomerhoning. Mocht het zo zijn dat een grote hoeveelheid nectar te halen is van één soort bloem dan maken de bijen specifieke honingsoorten zoals lindehoning, koolzaadhoning of fruithoning.
Voorjaarshoning: Honing van verschillende voorjaarsbloeiers.(o.a. wilg, paardenbloem, fruitbomen, esdoorn, koolzaad)
Zomerhoning: Honing van verschillende zomerbloeiers. Donkere kleur is sterkere smaak. (o.a linde, bramen, klaver)
Cremehoning: Door honing een aantal dagen (machinaal) te roeren ontstaan hele kleine kristallen hierdoor blijft de honing smeuïg en smeerbaar.
Lindehoning: De kleur van Linde honing is geelgroen en heeft een muntachtige nasmaak.
Koolzaadhoning: heeft een vrij neutrale smaak.
Fruithoning: Fruitig van smaak en is wat minder zoet van smaak dan andere honingsoorten.
Tip:
Laat thee of koffie wat afkoelen en voeg daarna de honing pas toe, zo blijven alle waardevolle stoffen die in de honing zitten bewaard. Honing kan kristaliseren. Verwarm het potje in water van max 40°C en de honing wordt weer vloeibaar.
Wist je dat?
Nederlandse bloemenhoning kan helpen bij hooikoorts? Een deel van de pollen die de bijen uit de bloemen en planten halen, komt in de honing terecht. Door deze honing te eten, wordt het lichaam blootgesteld aan de boosdoeners van hooikoorts.
Waarschuwing! Honing is niet geschikt voor kinderen onder 1 jaar.
Baby's onder een jaar kunnen uit voorzorg het beste nog geen honing eten. Het maag- en darmstelsel van zuigelingen tot 12 maanden is nog niet volledig ontwikkeld en daardoor nog instabiel. Het is mogelijk dat er sporen van de bacterie Clostridium botulinum, (die overal voorkomt) ook in honing aanwezig zijn. In een enkel geval zouden deze sporen zuigelingenbotulisme kunnen veroorzaken.
De bestanddelen van honing
Nederlandse honing bevat gemiddeld 38% fructose, 31% glucose, 10% andere suikers (waaronder maltose en sacharose) en 17% water. Hiernaast bevat honing nog 4% begeleidende waardevolle stoffen zoals enzymen, vitaminen B2,B6,C, zuren, hormonen (acetylcholine), Inhibine (bacterie groei-remmende werking), waterstofperoxide, stuifmeelkorrels en mineralen zoals fosfor, mangaan, ijzer en koper.
Hoe ontstaat honing?
De bijen zuigen nectar op van bloemen. De nectar wordt opgeslagen in een aparte honingmaag. Terwijl ze de nectar opzuigen voegen ze vanuit speekselklieren de eerste enzymen en goede bacteriën toe. Door de werking van enzymen breken de meervoudige suikers af tot beter voor mensen verteerbare enkelvoudige suikers.
Bij terugkomst in de bijenkast wordt de nectar uit de honingmaag via de monddelen aan de jongere bijen overgedragen. Terwijl de druppel van bij naar bij beweegt voegen de bijen steeds kleine beetjes speeksel toe. In dit speeksel zitten weer verschillende enzymen die oa zorgen dat de honing bacterie en schimmelvrij blijft.
Het vochtgehalte van de nectar wordt vermindert door verdamping; daartoe wordt de nectar in druppeltjes op de bijentong aan de warme droge lucht in de bijenkast blootgesteld. Gedurende deze operatie worden ook voortdurend enzymen toegevoegd. Daarna wordt de nectar in de lege honingraatcellen opgeborgen. In de honingraat wordt de nectar ten slotte door speciale ventilatietechnieken zoals snel met vleugels wapperen verder ingedikt, totdat de honing een watergehalte van onder de twintig procent heeft. De honing is nu rijp en worden de cellen met wasdekseltjes verzegeld. Voor de imker is dit het teken dat de honing geoogst kan worden.
De ramen worden uit de bijenkasten genomen, de wasdekseltjes waarmee de cellen verzegeld zijn, worden verwijdert, waarna de ramen met de open raat in een centrifuge (de honingslinger) wordt gehangen en de honing eruit wordt geslingerd. De honing wordt vervolgens gezeefd en in emmers gestopt. Na een aantal dagen zijn alle luchtbellen omhoog gestegen en kan de honing gebotteld worden.